Aanvraag van appellant om een rijksinpassingsplan vast te stellen voor de rijksweg N65 ter hoogte van Helvoirt afgewezen | Milieudefensie e.a. tegen de Staat m.b.t. schonere lucht

Aanvraag van appellant om een rijksinpassingsplan vast te stellen voor de rijksweg N65 ter hoogte van Helvoirt afgewezen.
Dit geschil draaide om de vraag of de wijze waarop in Nederland de luchtkwaliteit wordt beoordeeld in overeenstemming is met de Europese luchtkwaliteitsrichtlijn. Specifiek draaide het om de vraag of de lucht altijd op maximaal 10 meter van de wegrand beoordeeld moet worden of dat op grond van het zogenaamde “blootstellings-criterium” beoordeling niet noodzakelijk is indien de blootstellingsduur niet significant is ten opzichte van de middelingstijd van de grenswaarde. Daarbij heeft de Afdeling overwogen dat de luchtkwaliteitsrichtlijn correct is geïmplementeerd in de Wet milieubeheer en de Regeling beoordeling luchtkwaliteit, waardoor directe toetsing aan de richtlijn niet aan de orde is. Ook overwoog de Afdeling dat uit de systematiek van de richtlijn kan worden afgeleid dat het blootstellingscriterium mag worden toegepast bij het plaatsen van toetspunten voor luchtkwaliteit. Dit is tevens in lijn met het doel van de richtlijn, aangezien die verplicht tot het beoordelen van de luchtkwaliteit op plaatsen waar mensen worden blootgesteld aan luchtverontreiniging.


Milieudefensie e.a. tegen de Staat m.b.t. schonere lucht.
Na een door Milieudefensie gewonnen kort geding, won de Staat eerder de bodemprocedure bij de Rechtbank. Met deze uitspraak wint de Staat ook bij het Hof. De vorderingen van Milieudefensie e.a. zijn allen afgewezen. De Staat hoeft geen verdergaande maatregelen te treffen dan zij met het NSL (dat inmiddels is aangepast - essentieel!) doet. En ook is er geen verplichting te voldoen aan de WHO-richtwaarden voor luchtkwaliteit (die deels lager liggen dat de grenswaarden) of het toepassen van een veiligheidsmarge (uit oogpunt van het voorzorgsbeginsel). Inmiddels zijn tgv de spoedprocedure door de Staat maatregelen ingang gezet, zodat in ieder geval wordt voldaan aan de Europese grenswaarden.



Jurisprudentie

Raad van State 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1734
Gerechtshof Den Haag 7 mei 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:915