Hoge Raad 22 maart 2022

ECLI:NL:HR:2022:363

Datum: 22-03-2022

Onderwerp(en): Annotatie: Hoge Raad 22 maart 2022 | Beoordelingskader redelijke termijn

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Poging tot diefstal d.m.v. braak, art. 311.1.5 Sr. Redelijke termijn in hoger beroep. Kon hof volstaan met constatering dat redelijke termijn is overschreden? Raadsman heeft ttz. in h.b. opgemerkt dat AG gelijk heeft m.b.t. overschrijding redelijke termijn (geen compensatie). HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2021:197 m.b.t. beoordelingskader overschrijding redelijke termijn in eerste aanleg en h.b. en vraag welk rechtsgevolg daaraan dient te worden verbonden. Hof heeft tijdsverloop in h.b. afzonderlijk onderzocht en vastgesteld dat die is overschreden met 1 jaar en 2 maanden. In zoverre heeft hof beoordelingskader niet miskend. Vervolgens heeft hof geoordeeld dat die overschrijding geen aanleiding geeft tot strafvermindering, omdat totale berechting in feitelijke aanleg is afgerond binnen 4 jaren. Dat oordeel is niet z.m. begrijpelijk, omdat overschrijding in h.b. niet ‘beperkt’ was en hof geen bijzondere omstandigheden heeft genoemd die dat oordeel rechtvaardigen. Dit leidt niet tot cassatie gelet op duur van de aan verdachte opgelegde taakstraf van 90 uren en in het licht van verhandelde t.t.z.

Volgt verwerping.

Spreker(s)

mr.-Willemijn-Albers-Doek-01.jpeg
mr. Willemijn Albers

senior juridisch medewerker Gerechtshof Amsterdam

Bekijk profiel