Hoge Raad 15 maart 2024 Rechtbank Midden-Nederland 5 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 maart 2024 Rechtbank Rotterdam 1 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 27 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:1996:ZC2142 Hoge Raad 20 september 1996

ECLI:NL:HR:1996:ZC2142

Datum: 20-09-1996

Onderwerp: Bewuste roekeloosheid in het arbeidsrecht

Rechtsgebiedenregister: Arbeidsrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Arbeidsongeval werknemer. Bewuste roekeloosheid. Art. 1638x lid 2 BW. Causaal verband. Bewijslast.
Werkgever is gehouden tot vergoeding van schade die werknemer heeft geleden als gevolg van bedrijfsongeval tijdens werk, tenzij door werkgever het bewijs wordt geleverd dat die schade in belangrijke mate mede aan opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer zou zijn te wijten (HR 27 maart 1992, NJ 1992, 496).
Indien werknemer zich tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging van het roekeloos karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust is, is pas sprake van bewust roekeloos handelen. De omstandigheid dat werknemer is gewaarschuwd voor dat handelen, is hiervoor niet voldoende, waarbij moet worden bedacht dat art. 1638x lid 2 BW juist ertoe strekt werknemer te beschermen door rekening te houden met het ervaringsfeit dat, kort gezegd, het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie tot een vermindering van de ter voorkoming van ongelukken raadzame voorzichtigheid leidt (HR 27 juni 1975, NJ 1976, 81 en HR 9 januari 1987, NJ 1987, 948).
Indien werkgever in zijn verplichting tot het treffen van voldoende veiligheidsmaatregelen is tekortgeschoten, moet causaal verband tussen dit tekortschieten en het ongeval aanwezig worden geacht, tenzij werkgever zou aantonen dat de veiligheidsmaatregelen die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd, het ongeval niet zouden hebben voorkomen (vgl. HR 22 maart 1991, NJ 1991, 420).
Werknemer heeft jegens werkgever geen enkele aanspraak op schadevergoeding, indien komt vast te staan dat het ongeval van werknemer ‘in belangrijke mate’ aan bewuste roekeloosheid van werknemer te wijten is. Dit is pas het geval indien de gedragingen die bewuste roekeloosheid opleveren, in zodanige mate tot het ongeval hebben bijgedragen dat het tekortschieten van werkgever in diens verplichtingen daarbij als oorzaak in het niet valt.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

prof. mr. Fokko Oldenhuis

universitair hoofddocent Rijksuniversiteit Groningen de vakgroep Privaatrecht en Notarieel Recht Rijksuniversiteit Groningen, tevens bijzonder hoogleraar Religie en Recht