ECLI:NL:HR:2017:527
Datum: 28-03-2017
Onderwerp: Verhouding bestuursrechter / strafrechter
Rechtsgebiedenregister: Vreemdelingenrecht, Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
OM-cassatie. Vrijspraak t.z.v. overtreding van art. 197 Sr na uitgevaardigd inreisverbod. Terugkeerrichtlijn. 1. Toetsingskader. 2. Inreisverbod evident in strijd met Terugkeerrichtlijn? Ad 1. Hof is bij de beoordeling van het tlgd. ervan uitgegaan dat de uitleg die het HvJ EU in ECLI:EU:C:2015:377 heeft gegeven aan het begrip "gevaar voor de openbare orde" a.b.i. art. 7.4 Terugkeerrichtlijn, mede richtinggevend is voor de uitleg van het begrip "ernstige bedreiging voor de openbare orde" a.b.i. art. 11.2 Terugkeerrichtlijn. Hierin ligt als ’s Hofs oordeel besloten dat voor de uitvaardiging van een inreisverbod voor de duur van meer dan vijf jaar minstens is vereist dat sprake is van een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. ECLI:NL:RVS:2016:1550.). Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2016:616 m.b.t. de taakverdeling tussen straf- en bestuursrechter en de gevolgen hiervan voor verweren in de strafzaak, indien de bestuursrechter bij onherroepelijke uitspraak heeft beslist over het inreisverbod. Onder bijzondere omstandigheden kan aanleiding bestaan op die taakverdeling een uitzondering te maken. Van zo een bijzondere omstandigheid kan sprake zijn wanneer de strafrechter vaststelt dat de oplegging van het inreisverbod evident in strijd is met het bedoelde toetsingskader. ’s Hofs oordeel dat de motivering van het inreisverbod onvoldoende is in het licht van de Terugkeerrichtlijn en dat dit besluit derhalve niet rechtmatig kan worden geacht, is ontoereikend gemotiveerd. Opmerking verdient dat ook wanneer de verdachte geen gebruik heeft gemaakt van de bestuursrechtelijke rechtsgang of wanneer een onherroepelijke uitspraak van de bestuursrechter in die rechtsgang niet kan worden afgewacht, in de strafzaak het bedoelde toetsingskader slechts aan het aannemen van de rechtmatigheid van het inreisverbod in weg staat als de strafrechter vaststelt dat i.c. evident geen sprake was van een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Indien, nadat een veroordeling ter zake van het onderhavige delict onherroepelijk is geworden, het desbetreffende inreisverbod bij onherroepelijke uitspraak van de bestuursrechter wordt vernietigd, is het niet uitgesloten dat de verdachte een beroep kan doen op een herziening ex art. 457.1 Sv. Samenhang met ECLI:NL:HR:2017:366 en ECLI:NL:HR:2017:367 (beide uitgesproken op 7 maart 2017) en ECLI:NL:HR:2017:239 (uitgesproken op 14 februari 2017).