ECLI:NL:CRVB:2022:1004
Datum: 12-05-2022
Onderwerp: Evenredigheid en dwingende wetsbepalingen
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand. Wegvallen kinderbijslag en kindgebonden budget, inclusief de zogenoemde ALO-kop, is geen reden voor afstemming van de bijstand. Appellante heeft aangevoerd dat zij moet worden gecompenseerd voor het feit dat zij sinds 1 oktober 2018 het bedrag aan kinderbijslag en kindgebonden budget, inclusief ALO-kop, mist. Deze grond slaagt niet. Appellante heeft de bijstand aangevraagd om te kunnen voorzien in de kosten van levensonderhoud van haar 17-jarige studerende zoon. Maar hij behoorde in de periode waar het hier om gaat niet tot haar gezin in de zin van de PW. Dit betekent dat niet aan appellante bijstand kon worden verleend voor de kosten van levensonderhoud van haar zoon, omdat deze kosten niet behoorden tot de noodzakelijke kosten van haar bestaan. Dat appellante onderhoudsplichtig was voor haar zoon, zoals zij heeft benadrukt, betekent niet dat zij zelf daardoor extra kosten had die tot haar noodzakelijke bestaanskosten moeten worden gerekend. Dit is alleen al zo omdat haar zoon in zijn eigen kosten kon voorzien met studiefinanciering, zodat appellante die kosten voor haar zoon niet hoefde te betalen. Vaststaat dat appellante voldoende middelen had om in de noodzakelijke kosten van haar eigen bestaan te voorzien. Zij had in de periode waar het hier om gaat inkomsten uit arbeid die hoger waren dan de norm voor een alleenstaande. Dat betekent dat voor het verlenen van bijstand met toepassing van artikel 18, eerste lid, van de PW geen reden was. Ook is er geen aanleiding om met toepassing van artikel 18, eerste lid, van de PW aan haar bijstand te verlenen als compensatie voor een onbedoeld gevolg van wetgeving.