ECLI:NL:CRVB:2021:1073
Datum: 06-05-2021
Onderwerp: Compensatieplicht
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Appellant heeft zich bij het college gemeld met een behoefte aan een bijdrage in de kosten voor extra verwarming van zijn woning en voor dieetkosten. Hiermee vraagt appellant het college compensatie van door hem te maken bestaanskosten. Appellant heeft het college aldus niet verzocht om hem een maatwerkvoorziening als bedoeld in de Wmo 2015 te verstrekken ter compensatie van ondervonden beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie. Gesteld noch gebleken is dat appellant problemen ondervindt bij deelname aan het maatschappelijk verkeer, het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen, dan wel het voeren van een gestructureerd huishouden. Het college heeft daarom de aanvraag terecht op grond van artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 afgewezen. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.