Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:1034 Hoge Raad 13 juli 2021

ECLI:NL:HR:2021:1034

Datum: 13-07-2021

Onderwerp: Medeplegen opzetheling

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Hennepteelt op 17- en 18-jarige leeftijd op zijn kamer op zolderverdieping van ouderlijke woning (art. 3.B Opiumwet) en heling van iPhone (art. 416.1.a Sr). 1. Partiële verjaring i.g.v. voortdurend delict (hennepteelt). Dient o.g.v. art. 77d.1 jo. 77a Sr t.a.v. degene die t.t.v. begaan van strafbaar feit de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 18 jaren heeft bereikt de in art. 70 Sr genoemde verjaringstermijn t.a.v. misdrijven tot de helft te worden ingekort? 2. Bewijsklacht opzetheling. Wist verdachte t.t.v. voorhanden krijgen van iPhone dat het een door misdrijf verkregen goed betrof?
Ad 1. Gelet op art. 3.B en 3.C (tlgd. feit), art. 11.2 en art. 13.2 Opiumwet jo. art. 70.1 Sr beloopt verjaringstermijn 6 jaren. O.g.v. art. 71 Sr vangt verjaringstermijn aan op dag na die waarop feit is gepleegd, behoudens in hier niet aan de orde zijnde gevallen. In ‘s hofs uitspraak ligt als zijn oordeel besloten dat voor toepassing van verjaringstermijn moet worden uitgegaan van moment waarop tlgd. en bewezenverklaard gedurende bepaalde periode telen van hennep is geëindigd en dat, nu verdachte op dat moment 18 jaren oud was, niet de in art. 77d.1 Sr bedoelde halvering van verjaringstermijn van toepassing is, zodat recht tot strafvordering bij aanvang van onderzoek ttz. in h.b. niet was vervallen. Dat oordeel getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, gelet op aard van delict en in aanmerking genomen dat hof het bewezenverklaarde heeft gekwalificeerd als 1 misdrijf.
Ad 2. Hof heeft vastgesteld dat bij verdachte gestolen iPhone is aangetroffen, dat verdachte heeft verklaard dat hij deze heeft gekregen van zijn vriendin, dat vriendin n.a.v. deze verklaring door politie en door Rh-C is gehoord en dat zij heeft ontkend dat zij telefoon aan verdachte heeft gegeven. Hof heeft verder overwogen dat het geen reden heeft om te twijfelen aan juistheid en betrouwbaarheid van verklaring van vriendin, dat het daarom verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde stelt en dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft afgelegd waaruit zou blijken dat hij eerst na verkrijging van iPhone op de hoogte is geraakt van herkomst van goed. Daarin ligt tevens als ‘s hofs besloten dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven m.b.t. voorhanden hebben van iPhone en dat het niet anders kan dan dat verdachte ook “ten tijde van” voorhanden krijgen van iPhone wist dat deze een door misdrijf verkregen goed betrof. Gelet hierop is bewezenverklaring toereikend gemotiveerd (vgl. HR:2019:97).
Volgt verwerping. Samenhang met 19/01996 P.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob Baumgardt

advocaat Baumgardt Strafcassatie Advocatuur