Hoge Raad 15 maart 2024 Rechtbank Midden-Nederland 5 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 maart 2024 Rechtbank Rotterdam 1 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 27 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2022:1180 Centrale Raad van Beroep 1 juni 2022

ECLI:NL:CRVB:2022:1180

Datum: 01-06-2022

Onderwerp: Inleiding

Overige onderwerpen: Slapend dienstverband, Slapende dienstverbanden, Xella in 3 uitspraken

Rechtsgebiedenregister: Arbeidsrecht

Vindplaats: Avdr.nl, LegalFlix



Transitievergoeding. Slapend dienstverband. Compensatie.
Werkgever heeft ook aanspraak op compensatie van de transitievergoeding van slapende dienstverbanden van vóór 1 juli 2015.
Uit de aard van het besluit over de compensatie vloeit voort dat een werknemer niet als (categoraal) belanghebbende bij een besluit over vergoeding (compensatie) van de transitievergoeding kan worden aangemerkt.
De werkgever heeft in de situatie waarin een dienstverband ná 1 juli 2015 is geëindigd, maar waarbij de tweejaarstermijn van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte is verstreken vóór 1 juli 2015, aanspraak op compensatie van de transitievergoeding die ziet op de periode tot de dag dat de termijn van twee jaar die geldt voor het opzegverbod wegens ziekte is verstreken. De voorwaarden op grond waarvan het Uwv compensatie verstrekt zijn opgenomen in art. 7:673e, eerste lid, van het BW. Het tweede lid betreft een maximeringsbepaling die slechts op de hoogte van die verstrekking ziet. Uit het tweede lid volgt dat bij de berekening van de maximale hoogte van de compensatie de duur van de arbeidsovereenkomst fictief wordt bekort door van een eerdere beëindigingsdatum uit te gaan, zijnde de datum waarop de termijn van twee jaar die geldt voor het opzegverbod wegens ziekte is verstreken. Deze interpretatie sluit aan bij het doel van de maximeringsbepaling zoals die uit de wetsgeschiedenis naar voren komt.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Ellen de Groot

senior rechter Rechtbank Gelderland