ECLI:NL:CRVB:2022:1010
Datum: 21-04-2022
Onderwerp: Behandelmogelijkheden
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Arbeidsrecht
Vindplaats: Avdr.nl
In geschil is of het Uwv terecht en op goede gronden de aanvraag van appellant om een IVA-uitkering op grond van de Wet WIA na een verkorte wachttijd heeft afgewezen. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, heeft het Uwv onvoldoende gemotiveerd dat op de datum in geding van 11 januari 2020 nog een mogelijkheid bestond voor verbetering van de belastbaarheid van appellant en van een duurzame arbeidsongeschiktheid daarom niet kan worden gesproken. Uit de overwegingen volgt dat het Uwv onvoldoende heeft onderbouwd dat er op de datum in geding nog geen aanspraak voor appellant bestaat op een IVA-uitkering. Het bestreden besluit is daarom in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genomen. Het hoger beroep slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Het beroep van appellant is gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. De Raad ziet voorts aanleiding met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb het besluit van 28 januari 2020 te herroepen en appellant met ingang van 11 januari 2020 een IVA-uitkering toe te kennen. De Raad ziet aanleiding het Uwv veroordelen in de kosten die appellant in verband met bezwaar, beroep en hoger beroep heeft moeten maken.