ECLI:NL:HR:2022:560
Datum: 12-04-2022
Onderwerp: Smartengeld
Overige onderwerpen: Vermelde ECLI-nummers ECLI:NL:HR:2021:1806 ECLI:NL:PHR:2022:166ECLI:NL:RBOVE:2022:286 ECLI:NL:HR:2022:560ECLI:NL:GHAMS:2022:605 ECLI:NL:GHAMS:2022:1179ECLI:NL:GHARL:2022:2000 ECLI:NL:RBROT:2020:9453ECLI:NL:HR:2003:AF7000 ECLI:NL:RBNNE:2020:4479ECLI:
Rechtsgebiedenregister: Letselschaderecht
Vindplaats: Avdr.nl
Belaging van en moord op ex-vriendin in Utrecht in 2018, art. 285b en 289 Sr. Schriftuur benadeelde partijen (ouders van slachtoffer). Niet-ontvankelijkverklaring b.p.’s in vorderingen tot vergoeding van shockschade, art. 361.3 Sv. Onevenredige belasting van strafgeding? Hof heeft geoordeeld dat de behandeling van de vorderingen t.z.v. shockschade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert omdat alleen na nadere onderbouwing en/of bewijslevering is vast te stellen of en in hoeverre de aangevoerde omstandigheden een directe confrontatie vormen met de ernstige gevolgen van de moord en recht geven op een vergoeding van shockschade. Dat oordeel is feitelijk en kan in cassatie slechts op begrijpelijkheid worden getoetst. In het licht van de inhoud van de ingediende vorderingen is dat oordeel niet onbegrijpelijk. Tot een nadere motivering was het hof niet gehouden. Gelet daarop bestaat geen aanleiding in deze zaak in te gaan op de aanbevelingen in de CAG betreffende het materiële civiele recht. Volgt verwerping. CAG: anders. CAG bevat uitvoerige algemene beschouwing over civiele aansprakelijkheid voor schade door confrontatie met schokkende gebeurtenis en aanbevelingen voor hervorming van rechtspraak over vergoeding van psychische schade en vaststelling van smartengeld in strafproces.