ECLI:NL:HR:2016:678
Datum: 19-04-2016
Onderwerp: ECLI:NL:HR:2022:44
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Bewijsklacht dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van een personenauto wist dat deze een door misdrijf verkregen goed betrof. Opzetheling ex art. 416.1.a Sr. Het oordeel van het hof, dat het niet anders kan dan dat de verdachte op het moment van het voorhanden krijgen van de auto "wist" dat de Audi van misdrijf afkomstig was, is niet onbegrijpelijk gelet op vaststelling van het hof dat (i) de verdachte (als bestuurder van de Audi) en zijn medeverdachte met zeer hoge snelheid wegreden toen de politie hen in een opvallend surveillancevoertuig naderde, (ii) op de vloer achter de rugleuning van de bestuurdersstoel een "jammer" is aangetroffen en dat een "jammer" ervoor zorgt dat alle radiosignalen in een bepaalde straal rondom het apparaat verstoord worden waardoor ook anti-autodiefstalsystemen niet meer functioneren, (iii) het dashboard, het dashboardkastje en het open dak van de auto beschadigd waren, en (iv) in aanmerking genomen dat verdachte geen enkele verklaring voor een en ander heeft gegeven. CAG: anders. Samenhang met 15/01747 en 15/01749.