ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7178
Datum: 16-12-2009
Rechtsgebiedenregister: Erfrecht, Personen- en familierecht
Vindplaats: Extern
Nieuw Erfrecht, Berekening legitieme portie, deelgenoten en legitimarissen, waarde van de nalatenschap, art 4:6 en 4:65 BW.
Erflaatster heeft haar echtgenoot (erflater) tot enig erfgenaam benoemd. Erflater heeft een van zijn kinderen, de dochter, uitgesloten van erfgenaamschap. De kinderen doen in de nalatenschap van erflaatster een beroep op hun legitieme portie en de dochter doet een beroep op haar legitieme portie in de nalatenschap van erflater. Aan twee zoons is het aandeel in het agrarische bedrijf van erflater gelegateerd tegen inbreng van de boekwaarde.
De rechtbank overweegt, dat ingevolge artikel 4:65 BW de legitieme porties worden berekend over de waarde van de goederen der nalatenschap. Bij de beide nalatenschappen die hier in het geding zijn, zijn zowel deelgenoten als legitimarissen betrokken. De omstandigheid dat legitimarissen in het huidige erfrecht geen erfgenamen meer zijn en slechts recht hebben op een geldvordering, betekent echter niet dat zij bij de waardebepaling van de goederen van de nalatenschap een andere positie innemen dan de erfgenamen die zich ingevolge artikel 3:166 BW als deelgenoten jegens elkaar dienen te gedragen naar de eisen van redelijkheid en billijkheid. Deze eisen van redelijkheid en billijkheid werken, nu uit de gelijke terminologie in artikel 4:6 en 4:65 BW kan worden afgeleid dat het om eenzelfde waarde gaat, door in de betrekkingen tussen de erfgenamen en de legitimarissen.