ECLI:NL:HR:2021:1496
Datum: 02-11-2021
Onderwerp: Smartengeld
Overige onderwerpen: Vordering bp ; immateriële schade
Rechtsgebiedenregister: Letselschaderecht, Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Eendaadse samenloop van verkrachting (art. 242 Sr) en mishandeling (art. 300.1 Sr). Vordering benadeelde partij t.z.v. immateriële schade. Is sprake van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ a.b.i. art. 6:106.b BW? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2019:793 en HR:2019:376 m.b.t. aantasting in persoon ‘op andere wijze’. Hof heeft geoordeeld dat aard en ernst van bewezenverklaarde verkrachting meebrengen dat nadelige gevolgen voor b.p. zozeer voor de hand liggen, dat van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ sprake is. Dit oordeel getuigt in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen niet van onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.
Volgt verwerping.