Hoge Raad 15 maart 2024 Hoge Raad 8 maart 2024 Hoge Raad 29 september 2023 Gerechtshof Amsterdam 26 september 2023 Rechtbank Gelderland 6 september 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:GHAMS:2018:2422 Gerechtshof Amsterdam 13 juli 2018

ECLI:NL:GHAMS:2018:2422

Datum: 13-07-2018

Onderwerp: Ageas

Rechtsgebiedenregister: Verbintenissenrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Wet collectieve afwikkeling massaschade Fortis/Ageas. Art. 7:907 e.v. BW, art. 1013 e.v. Rv. Vervolg van de tussenbeschikkingen van 16 juni 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:2257) en 5 februari 2018 (ECLI:NL:GHAMS:2018:368).Verbindendverklaring WCAM-overeenkomst tussen Ageas en belangenorganisaties. De schikkingsovereenkomst voorziet in een compensatie voor de voormalig aandeelhouders van het Belgisch/Nederlandse Fortis. De schikking is gesloten in verband met gebeurtenissen in 2007 en 2008 bij het voormalige Fortis die van invloed kunnen zijn geweest op de koers van de aandelen. Het gaat met name om de communicatie (of het gebrek daaraan) en het beleid van Fortis ten aanzien van haar financiële positie, de overname van ABN AMRO en de opsplitsing van Fortis, zoals nader omschreven in de schikkingsovereenkomst. Vergoedingen kunnen worden verkregen voor gekochte en gehouden aandelen in drie specifieke periodes die in de overeenkomst zijn genoemd. Daarnaast biedt de overeenkomst een aanvullende vergoeding voor iedereen die in de periode van 28 februari 2007 tot en met 14 oktober 2008 aandeelhouder was van Fortis. De compensatieregeling voor de aandelen als geheel is redelijk geoordeeld. De vergoedingen voor de belangenbehartigers zijn niet onredelijk. De aandeelhouders die hebben geprocedeerd tegen Fortis/Ageas of zich hebben aangesloten bij een belangenorganisatie worden actieve aandeelhouders genoemd en krijgen een extra vergoeding van 25% naast de vergoedingen voor de aandelen die voor iedereen gelijk zijn. Het hof heeft die extra vergoeding redelijk gevonden, behalve voor de leden van VEB (Vereniging van Effectenbezitters). Voor de leden van de VEB geldt, anders dan voor aandeelhouders die zich hebben aangesloten bij een commerciële belangenorganisatie, dat er geen nadeel is dat gecompenseerd moet worden. De Opt out-termijn (art. 7:908 lid 2 BW) is vastgesteld op 5 maanden.

Ga naar uitspraak