Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2022:475 Hoge Raad 5 april 2022

ECLI:NL:HR:2022:475

Datum: 05-04-2022

Onderwerp: Art. 126n Sv.

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Cassatie in het belang van de wet n.a.v. uitspraken HvJ EU in zaken Tele2 Sverige en Watson, Ministerio Fiscal, La Quadrature du Net e.a. en Prokuratuur. Verlenen van toegang tot verkeers- en locatiegegevens (waaronder identificerende gegevens) a.b.i. art. 126n, 126na en 126ni Sv. Toepasselijkheid van Richtlijn 2002/58/EG en conformiteit nationale bepalingen met deze Richtlijn. 1. Betekenis van Prokuratuur-arrest van HvJ EU voor toepassing van bevoegdheden op grond waarvan OvJ verkeers- en locatiegegevens kan vorderen? 2. Kon Rb oordelen dat verlenen van schriftelijke machtiging tot vorderen van gegevens a.b.i. art. 126n Sv in overeenstemming is met eisen die Richtlijn 2002/58/EG stelt aan strafbaar feit in verband waarmee gegevens mogen worden gevorderd?Ad 1. HR gaat in op betekenis en (mogelijke) gevolgen van voornoemde uitspraken van HvJ EU voor de toepassing van voornoemde strafvorderlijke bevoegdheden. Daarbij besteedt HR aandacht aan i) toepassingsbereik van Richtlijn 2002/58/EG, ii) voorwaarden m.b.t. verlenen van toegang tot verkeers- en locatiegegevens aan overheidsinstanties, iii) betekenis van (door HvJ EU in zijn rechtspraak gebruikte begrippen) “precieze conclusies over de persoonlijke levenssfeer”, “ernstige strafbare feiten” en “ernstige criminaliteit”, iv) kring van personen tot wier gegevens toegang kan worden verleend, v) toetsing voorafgaand aan toepassing van bevoegdheden uit WvSv en vi) (mogelijke) rechtsgevolgen van vormverzuimen die bij uitoefening van voornoemde bevoegdheden worden begaan. HR oordeelt dat huidige strafvorderlijke regeling niet in overeenstemming is met eisen die Richtlijn 2002/58/EG stelt, als toepassing van betreffende bevoegdheid met zich brengt dat sprake is van een ernstige inmenging in het recht op bescherming van privéleven en beslissing tot toepassing van die bevoegdheid wordt genomen door OvJ. HR bepaalt dat als OvJ verkeers- en locatiegegevens wil verkrijgen die meer omvatten dan uitsluitend identificerende gegevens, hij gehouden is schriftelijke machtiging van RC te vorderen voor het vorderen van die gegevens. Verder stelt HR prejudiciële vragen aan HvJ EU over toepasselijkheid van Richtlijn 2002/58/EG bij het verlenen van toegang tot gegevens die niet worden bewaard o.g.v. wettelijke maatregelen a.b.i. art. 15.1 Richtlijn 2002/58/EG, (al dan niet autonome) betekenis van begrippen “ernstige strafbare feiten” / “ernstige criminaliteit” / “zware criminaliteit” en mogelijkheid van het verlenen van toegang tot verkeers- en locatiegegevens (anders dan uitsluitend identificerende gegevens) als geen sprake is van ernstige strafbare feiten of ernstige criminaliteit, als in het concrete geval naar verwachting slechts een geringe inmenging wordt veroorzaakt in het recht op bescherming van privéleven van gebruiker. Ad 2. Kennelijk oordeel Rb dat machtiging kan worden verleend tot vorderen van verkeers- en locatiegegevens, getuigt (gelet op eisen die wet en Unierecht stellen) niet van een onjuiste rechtsopvatting. HR houdt iedere verdere beslissing aan totdat HvJ EU n.a.v. verzoek om prejudiciële beslissing uitspraak zal hebben gedaan over 3 prejudiciële vragen. Samenhang met 21/04309 CW en 21/04311 CW.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)