ECLI:NL:HR:2015:3714
Datum: 22-12-2015
Onderwerp: Aanwezigheid geheimhoudersstukken
Overige onderwerpen: Aanwezigheid geheimhoudersstukken
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
OM-cassatie. Beslag, beklag, afgeleide bevoegdheid tot verschoning. Artt. 98, 552a en 552d Sv. Vordering tot uitlevering van stukken en gegevens ter inbeslagneming aan een ingeschakelde deskundige.
Het oordeel omtrent de vraag of stukken en gegevens object van de afgeleide bevoegdheid tot verschoning uitmaken, komt i.b. toe aan de persoon van wie het verschoningsrecht is afgeleid (vgl. ECLI:NL:HR:1994:ZC9693). Dit betekent niet dat in een geval degene van wie uitlevering van stukken en gegevens wordt gevorderd een afgeleid verschoningsgerechtigde heeft, hij pas aan die vordering behoeft te voldoen nadat hij de verschoningsgerechtigde heeft geraadpleegd omtrent de vraag of deze t.a.v. de uit te leveren stukken en gegevens een beroep doet op zijn verschoningsrecht. Hij dient de gevorderde stukken en gegevens uit te leveren en de R-C dient de verschoningsgerechtigde in staat stellen zich uit te laten over zijn verschoningsrecht m.b.t. de inbeslaggenomen stukken en gegevens. Het oordeel van de Rb dat klagers 2 en 3 niet gehouden waren (potentiële) geheimhouderstukken uit te leveren voordat de verschoningsgerechtigden in de gelegenheid waren gesteld hun oordeel te vellen over de betreffende (potentiële) geheimhouderstukken is dus niet juist.
De HR merkt, i.v.m. de op 1 maart 2015 in werking getreden versnelde beklagprocedure voor verschoningsgerechtigden, voorts e.e.a. op over de te volgen procesgang indien degene die ter voldoening aan een daartoe strekkende vordering stukken en gegevens heeft uitgeleverd niet zelf de verschoningsgerechtigde is en aanvoert dat een geheimhouder de bevoegdheid tot verschoning kan uitoefenen t.a.v. stukken of gegevens die zijn uitgeleverd ter inbeslagneming.