Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBOBR:2019:3107 Rechtbank Oost-Brabant 5 juni 2019

ECLI:NL:RBOBR:2019:3107

Datum: 05-06-2019

Onderwerp: Box -zaak

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Verzoek van een aantal advocaten gericht tegen de Staat tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ex artikel 186 Rv, de verstrekking van bescheiden ex artikel 843a Rv en tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht ex artikel 202 Rv. Op bevel van de Fiod heeft een hostingbedrijf digitale gegevens verstrekt van een verdachte in een strafrechtelijk onderzoek, die zijn e-mailverkeer bij dat hostingbedrijf had ondergebracht. Tot de verstrekte gegevens behoort e-mailverkeer tussen de verdachte en zijn advocaten. De advocaten stellen dat de Staat een groot aantal geprivilegieerde e-mails bij derden heeft gevorderd en in beslag genomen. Volgens de advocaten heeft de Staat in strijd met de wet- en regelgeving kennis genomen van de betreffende e-mails en deze operationeel gebruikt in een strafrechtelijk onderzoek en ook voor externe doeleinden. De advocaten wensen door middel van de gedane verzoeken de aard, omvang, ernst en de gevolgen van de inbreuken op hun verscho¬ningsrecht nader te onderzoeken, zodat zij in staat zijn zicht op de situatie te krijgen, hun proceskansen beter in te schatten en efficiënter te procederen.De Staat heeft verweer gevoerd.De verzoeken zijn door de rechtbank afgewezen omdat de advocaten bij de huidige stand van zaken geen voldoende feitelijk belang hebben bij hun verzoeken. Voor zover de advocaten nog enig belang zouden hebben bij hun verzoeken oordeelt de rechtbank dat de advocaten, vanwege de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen van de advocaten enerzijds en van de Staat anderzijds, in redelijkheid niet tot het uitoefenen van hun bevoegdheden hadden kunnen worden toegelaten.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)