Hoge Raad 15 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 27 februari 2024 Rechtbank Limburg 14 februari 2024 Rechtbank Oost-Brabant 6 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2019:129 Centrale Raad van Beroep 11 januari 2019

ECLI:NL:CRVB:2019:129

Datum: 11-01-2019

Onderwerp: Jurisprudentie overzicht

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Arbeidsrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Benadelingshandeling. Zoals ook ter zitting is gebleken, heeft appellant het aanwenden van rechtsmiddelen tegen zijn ontslag en het instellen van een loonvordering tegen zijn werkgeefster afhankelijk gesteld van de strafzaak. Na de vrijspraak, in augustus 2014, heeft het echter nog tot februari 2015 geduurd alvorens hij de werkgeefster dagvaardde. Dat hij instemde met de vaststellingsovereenkomst, heeft appellant, zoals hij diverse malen heeft gesteld, gedaan op advies van zijn toenmalige advocaat. Door aldus te handelen heeft appellant loonaanspraken prijsgegeven en niet alle juridische mogelijkheden benut. Appellant heeft daarbij bewust gehandeld. Daarom geen sprake dat de gedraging appellant niet in overwegende mate kan worden verweten of dat die verwijtbaarheid geheel ontbreekt.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Ben van Meurs

advocaat KampsVanBaar Advocaten