Centrale Raad van Beroep 30 november 2023 Centrale Raad van Beroep 30 november 2023 Centrale Raad van Beroep 16 november 2023 Centrale Raad van Beroep 15 november 2023 Centrale Raad van Beroep 12 september 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2017:3477 Centrale Raad van Beroep 11 oktober 2017

ECLI:NL:CRVB:2017:3477

Datum: 11-10-2017

Onderwerp: Handhaven 1: inlichtingen (25 WW)

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht

Vindplaats: Extern

Het vrijwillig gebruik maken van een vertrekregeling in het kader van een sociaal plan wordt door het Uwv terecht niet beschouwd als een beëindiging op initiatief van de werknemer. WW-uitkering toegekend na fictieve opzegtermijn. Beroep ingesteld door werkgever. Werknemer heeft geen benadelingshandeling gepleegd als bedoeld in artikel 24, vijfde en zesde lid, van de WW door akkoord te gaan met optie (b) uit het verlengde Sociaal Plan. Appellante (werkgever) heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat werknemer, door in het kader van het verlengd Sociaal Plan niet te kiezen voor een langer dienstverband conform optie (a), een benadelingshandeling heeft gepleegd omdat de werkloosheid te vroeg is ingetreden. Het Uwv heeft met de gehanteerde beleidsregel niet een te beperkte uitleg gegeven van de bedoeling van de wetgever bij artikel 24, vijfde en zesde lid, van de WW. Het Uwv heeft in overeenstemming met zijn beleidsregel de WW-uitkering pas uitbetaald na de toepasselijke (fictieve) opzegtermijn. Van bijzondere omstandigheden die maken dat dit handelen overeenkomstig de beleidsregel gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen is niet gebleken. Het Uwv was niet bevoegd werknemer op die grond een maatregel op te leggen.

Ga naar uitspraak