ECLI:NL:CRVB:2021:2097
Datum: 12-08-2021
Onderwerp: Svz wetgeving en beleid
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht
Vindplaats: Extern
Niet in geschil is dat appellante bij toepassing van de artikelen 17 en 17a, eerste lid, aanhef en onder d, van de WW niet voldoet aan de wekeneis om per 10 december 2018 in aanmerking te komen voor een WW-uitkering. De stelling van appellante dat de wekeneis, ook na voorverlenging op de voet van artikel 17a, eerste lid, aanhef en onder d, van de WW, directe discriminatie naar geslacht oplevert omdat alleen bij vrouwen zich de situatie kan voordoen dat zij in de 36 weken voorafgaand aan het intreden van de werkloosheid geen werkzaamheden verrichten in verband met zwangerschap en bevalling en om die reden niet kunnen voldoen aan de wekeneis van artikel 17 van de WW, slaagt niet. De Raad heeft dat al eerder overwogen in zijn uitspraak van 25 april 2003, ECLI:NL:CRVB:2003:AF9315. In dat wat appellante heeft aangevoerd ziet de Raad geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Er bestaat ook geen reden om aan te nemen dat sprake is van indirecte discriminatie naar geslacht. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.