ECLI:NL:CRVB:2012:BY3116
Datum: 13-11-2012
Onderwerp: Beginselen bijstandswetgeving
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht
Vindplaats: Extern
Appellant heeft bijzondere bijstand aangevraagd ten behoeve van de kosten voor zijn crematie, grafsteen en huisontruiming. Appellant schat die kosten op respectievelijk € 5.000,--, € 1.000,-- en € 2.000,--. Hij heeft toegelicht dat hij zijn zaken tijdig wil regelen. Het college heeft deze aanvraag afgewezen.Raad: De kosten waarvoor appellant bijzondere bijstand heeft aangevraagd hebben zich nog niet voorgedaan. De kosten doen zich pas voor bij het overlijden van appellant. De Raad merkt hier nog bij op dat volgens vaste rechtspraak de kosten van een begrafenis geen noodzakelijke kosten zijn van de overledene zelf, maar behoren tot de passiva van de nalatenschap. De omstandigheid dat appellant in de afgelopen 22 jaar geen betaalde arbeid heeft kunnen verrichten en daardoor niet in staat is geweest om te reserveren voor de kosten van crematie, grafsteen en huisontruiming, maakt dit niet anders. De Raad wijst in dit verband op het zogeheten actualiteitsbeginsel dat aan de WWB ten grondslag ligt. Dit beginsel brengt mee dat bij de toepassing van de WWB geen rekening wordt gehouden met (reservering van gelden voor) toekomstige gebeurtenissen. De Raad is dan ook, met de rechtbank, van oordeel dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen.