Hoge Raad 15 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 maart 2024 Rechtbank Midden-Nederland 5 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 maart 2024 Rechtbank Rotterdam 1 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2021:2314 Centrale Raad van Beroep 16 september 2021

ECLI:NL:CRVB:2021:2314

Datum: 16-09-2021

Onderwerp: VARIA

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Arbeidsrecht

Vindplaats: Extern

Anders dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd in zijn aanvullend rapport van 1 april 2021, zijn er in de beschikbare medische gegevens onvoldoende concrete aanknopingspunten te vinden voor het standpunt dat met de door orthopedisch chirurg Schepel voorgestelde operatie verbetering van de belastbaarheid van appellante kan optreden na het eerste jaar na het ontstaan van arbeidsongeschiktheid. De door de verzekeringsarts bezwaar en beroep verwachte verbetering van de belastbaarheid mist dan ook een concrete en deugdelijke onderbouwing. De volledige arbeidsongeschiktheid van appellante is daarmee ook duurzaam. Wat is overwogen leidt tot de conclusie dat bestreden besluit 2 een deugdelijke motivering ontbeert, zodat dit besluit, moet worden vernietigd, afgezien van de vergoeding van de kosten aan appellante, wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Nu in hoger beroep een deugdelijke motivering niet is gegeven en het Uwv in de gelegenheid is gesteld het gebrek te herstellen, moet er thans van worden uitgegaan dat deze niet meer kan worden gegeven. Mede gelet op het verloop en de duur van onderhavige procedure wordt aanleiding gezien om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien door het besluit van 21 oktober 2016 te herroepen, te bepalen dat appellante met ingang van 22 december 2016 recht heeft op een IVA‑uitkering en dat deze uitspraak in de plaats treedt van bestreden besluit 2. Uitgaande van een termijn van in totaal vier jaar, levert dat in het geval van appellante een overschrijding van de redelijke termijn van meer dan zes maanden en minder dan een jaar op. De redelijke termijn is zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase geschonden. Aanleiding bestaat om het Uwv te veroordelen in de overige proceskosten van appellante.

Ga naar uitspraak