ECLI:NL:CRVB:2020:817
Datum: 19-03-2020
Onderwerp: Arbeidskundig onderzoek
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht
Vindplaats: Extern
Maatmanarbeid. Gelet op de vaste rechtspraak inzake geschiktheid voor het eigen werk wordt geoordeeld dat appellante niet geschikt is voor haar maatmanarbeid, omdat zij niet in staat is die arbeid in de dagelijkse omvang te verrichten in overeenstemming met het voor haar voorafgaand aan haar arbeidsongeschiktheid geldende arbeidspatroon van drie dagen van acht uren per dag. Dat de arbeidsovereenkomst inmiddels is verbroken, doet niet af aan het uitgangspunt dat de maatmanarbeid in beginsel alle facetten van het verrichte werk behelst, waaronder het concrete arbeidspatroon. Of bij de vroegere werkgever herverdeling van werkzaamheden over meer dagen mogelijk of te vergen was, of dit bij appellante op gerechtvaardigde bezwaren zou hebben gestuit en of dit in overeenstemming zou zijn met de arbeidsovereenkomst van appellante op grond waarvan – ware er nog een dienstverband – in redelijkheid van appellante gevergd zou kunnen worden haar eigen werkzaamheden uit te oefenen op een wijze die in overeenstemming zou zijn met haar medische mogelijkheden, blijkt niet uit de voorhanden gegevens en is niet door het Uwv onderzocht. Nu appellante al vele jaren niet meer bij haar vroegere werkgever werkzaam is, is er geen aanleiding het Uwv gelegenheid te bieden dit gebrek te herstellen door alsnog onderzoek naar bedoelde omstandigheden te doen.