Rechtbank Rotterdam 1 maart 2024 Centrale Raad van Beroep 10 januari 2024 Arrest van het Hof (Grote kamer) van 21 december 2023. Centrale Raad van Beroep 13 december 2023 Hoge Raad 1 december 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2020:817 Centrale Raad van Beroep 19 maart 2020

ECLI:NL:CRVB:2020:817

Datum: 19-03-2020

Onderwerp: Arbeidskundig onderzoek

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht

Vindplaats: Extern

Maatmanarbeid. Gelet op de vaste rechtspraak inzake geschiktheid voor het eigen werk wordt geoordeeld dat appellante niet geschikt is voor haar maatmanarbeid, omdat zij niet in staat is die arbeid in de dagelijkse omvang te verrichten in overeenstemming met het voor haar voorafgaand aan haar arbeidsongeschiktheid geldende arbeidspatroon van drie dagen van acht uren per dag. Dat de arbeidsovereenkomst inmiddels is verbroken, doet niet af aan het uitgangspunt dat de maatmanarbeid in beginsel alle facetten van het verrichte werk behelst, waaronder het concrete arbeidspatroon. Of bij de vroegere werkgever herverdeling van werkzaamheden over meer dagen mogelijk of te vergen was, of dit bij appellante op gerechtvaardigde bezwaren zou hebben gestuit en of dit in overeenstemming zou zijn met de arbeidsovereenkomst van appellante op grond waarvan – ware er nog een dienstverband – in redelijkheid van appellante gevergd zou kunnen worden haar eigen werkzaamheden uit te oefenen op een wijze die in overeenstemming zou zijn met haar medische mogelijkheden, blijkt niet uit de voorhanden gegevens en is niet door het Uwv onderzocht. Nu appellante al vele jaren niet meer bij haar vroegere werkgever werkzaam is, is er geen aanleiding het Uwv gelegenheid te bieden dit gebrek te herstellen door alsnog onderzoek naar bedoelde omstandigheden te doen.

Ga naar uitspraak