ECLI:NL:CRVB:2015:57
Datum: 20-01-2015
Onderwerp: Collectieve voorzieningen
Overige onderwerpen: HvJ EU 21 december 2023, C -488/21, GV, ECLI:EU:C:2023:1013, Personenkring, Recht op collectieve voorzieningen
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Vreemdelingenrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Afwijzing aanvraag bijstand. Appellant was niet bevoegd om zelfstandig vast te stellen dat betrokkene geen verblijfsrecht (meer) heeft. Appellant had daarover in overleg moeten treden met de staatssecretaris. Door dit na te laten heeft appellant het bestreden besluit niet met de nodige zorgvuldigheid voorbereid. Appellant heeft de afwijzing van de aanvraag ten onrechte gebaseerd op de grond dat betrokkene als gevolg van de aanvraag om bijstand niet langer rechtmatig verblijf houdt in Nederland en als gevolg daarvan geen rechthebbende is in de zin van artikel 11, tweede lid, van de WWB. Appellant heeft niet in overleg met de staatssecretaris onderzocht of betrokkene aan het recht van de Unie in de beoordelingsperiode een verblijfsrecht hier te lande kon ontlenen.