Het college heeft het bezwaar van appellante, een door de gemeente gecontracteerde aanbieder van maatschappelijke ondersteuning, terecht niet-ontvankelijk verklaard. De belangen van appellante worden niet rechtstreeks geraakt door het besluit van 5 juli 2017. Het door appellante aangevoerde financiële belang is geheel gelijk aan het in de overeenkomst tussen appellante en [A.] verdisconteerde financiële belang. Van enig rechtstreeks geraakt daarbuiten gelegen belang is niet gebleken. Dit betekent dat niet gezegd kan worden dat appellante bij dat besluit een eigen, zelfstandig (vermogens)belang heeft, dat los staat van het contractuele belang.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Inroepen derdenbeding
- Rechtbank Overijssel 20 juli 2022 (ECLI:NL:RBOVE:2022:2144)
- Centrale Raad van Beroep 23 maart 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:724)
- Centrale Raad van Beroep 16 februari 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:250)
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 april 2021 (ECLI:NL:RBZWB:2021:2221)
- Centrale Raad van Beroep 1 juli 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:1355)
- Centrale Raad van Beroep 11 maart 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:667)
- Centrale Raad van Beroep 5 maart 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:669)
-
De Belanghebbende
- Centrale Raad van Beroep 7 november 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3474)
Aanmelden | Centrale Raad van Beroep 22 augustus 2019
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.nl? Maak een account aan