Voor de vraag of betrokkene met ingang van 3 maart 2016 aanspraak kan maken op een WIA-uitkering wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid is allereerst van belang dat die datum is gelegen binnen vijf jaar na 28 november 2011 en 17 december 2015. Het Uwv wordt niet gevolgd in het standpunt dat, gelet op de mogelijke toepasselijkheid van artikel 57 van de Wet WIA aan artikel 55 van die wet geen betekenis meer kan toekomen. Het Uwv heeft – naast het ten onrechte buiten beschouwing laten van een beoordeling op grond van artikel 55 van de Wet WIA – bij de beoordeling op grond van artikel 57 van de Wet WIA ten onrechte een vergelijking gemaakt tussen de klachten van betrokkene op 3 maart 2016 en de klachten van betrokkene op 17 december 2015, de datum waarop de WIA-uitkering is beëindigd. Het Uwv had voor de vraag of sprake is van een toename van arbeidsongeschiktheid per 3 maart 2016 de beperkingen, zoals opgenomen in de FML van 25 augustus 2015, moeten vergelijken met de beperkingen van betrokkene per 3 maart 2016 en daarna of sprake is van een zelfde ziekteoorzaak, op grond waarvan de WIA-uitkering, die is toegekend van 2 juli 2015 tot 17 december 2015, is genoten. Het feit dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep achteraf heeft geconcludeerd dat deze ziekteoorzaak ten onrechte aan de WIA-uitkering ten grondslag heeft gelegen, doet niet af aan het feit dat de WIA-uitkering op grond van deze ziekteoorzaak is toegekend.
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
- Centrale Raad van Beroep 29 juli 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:1630) Amber
-
- Centrale Raad van Beroep 20 september 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:3348) Amber
Aanmelden | Centrale Raad van Beroep 23 september 2020
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht