Centrale Raad van Beroep 30 november 2023 Centrale Raad van Beroep 30 november 2023 Centrale Raad van Beroep 29 november 2023 Centrale Raad van Beroep 16 november 2023 Centrale Raad van Beroep 15 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2021:2136 Centrale Raad van Beroep 25 augustus 2021

ECLI:NL:CRVB:2021:2136

Datum: 25-08-2021

Onderwerp: Bestuursorgaan

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht

Vindplaats: Extern

Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of [BV] , dat eigenrisicodrager was voor werknemer, geheel dan wel gedeeltelijk is overgegaan. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de bedrijfsactiviteiten van het (gefailleerde) [BV] en appellante in grote mate overeenkomen, dat de bedrijfsactiviteiten van appellante in hetzelfde pand plaatsvinden als waarin [BV] was gevestigd, dat appellante de nog niet afgeronde opdrachten van [BV] heeft overgenomen, dat appellante de inventaris, de handgereedschappen en de goodwill van [BV] heeft overgenomen en dat appellante reeds kort na het faillissement [BV] heeft overgenomen. Voorts heeft appellante 18 van de 29 werknemers van [BV] in dienst genomen. Op grond van deze gegevens wordt met in achtneming van voormelde criteria geoordeeld, dat er sprake is geweest van een volledige overgang van [BV] naar appellante en dat het Uwv appellante terecht met toepassing van artikel 84, derde lid, aanhef en onder b, van de Wet WIA als eigenrisicodrager van werknemer heeft aangemerkt. Dat niet alle personeelsleden van [BV] zijn overgegaan leidt, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, niet tot een andere conclusie. Voor het standpunt van appellante dat slechts sprake is van een volledige overname van een bedrijf indien een bedrijf in zijn geheel, inclusief alle werknemers, wordt overgenomen door verkrijger is geen steun te vinden in de van toepassing zijnde regelgeving en de daarop gebaseerde rechtspraak. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd. In de omstandigheid dat de rechtbank zich, ondanks de betreffende gronden van appellante, niet expliciet heeft uitgelaten over de implicaties van (destijds) artikel 84 van de Wet WIA wordt aanleiding gezien om het Uwv te veroordelen in de proceskosten in hoger beroep. Ook dient het Uwv het door appellante in hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

Ga naar uitspraak