ECLI:NL:CRVB:2020:765
Datum: 25-03-2020
Onderwerp: Ontslagname
Overige onderwerpen: Verwijtbaar
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Arbeidsrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Er is geen grond om te oordelen dat ten tijde van het ontslagverzoek voortzetting van de dienstbetrekking bij de werkgever van appellant redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd. Evenmin is gebleken dat het niet nakomen van de verplichting om werkloosheid te voorkomen appellant niet in overwegende mate kan worden verweten. Appellant was op 10 november 2017 verwijtbaar werkloos. Met toepassing van artikel 27, eerste lid, van de WW komt de WW-uitkering van appellant per 10 november 2017 niet tot uitbetaling. Het ter zitting van de Raad door het Uwv ingenomen standpunt is dus juist. Vernietiging besluit. Beroep gegrond. In de zaak zal worden voorzien door te bepalen dat het recht op WW-uitkering per 10 november 2017 niet tot uitbetaling komt wegens verwijtbare werkloosheid.