Rechtbank Rotterdam 1 maart 2024 Centrale Raad van Beroep 10 januari 2024 Arrest van het Hof (Grote kamer) van 21 december 2023. Centrale Raad van Beroep 13 december 2023 Hoge Raad 1 december 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2021:2204 Centrale Raad van Beroep 26 augustus 2021

ECLI:NL:CRVB:2021:2204

Datum: 26-08-2021

Onderwerp: Urenbeperking

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht

Vindplaats: Extern

De Raad kan uit de rapporten van de verzekeringsartsen (bezwaar en beroep) niet anders afleiden dan dat het Uwv de in 2014 vastgestelde urenbeperking heeft gehandhaafd en de werkneemster in staat heeft geacht gemiddeld 6 tot maximaal 6,5 uur per dag en gemiddeld ongeveer 30 uur per week te werken. Het Uwv heeft dus bij de urenbeperking per dag geen precies aantal werkuren per dag als maximum vermeld. Bij de urenbeperking per week heeft het Uwv een zekere marge in aanmerking genomen en er kennelijk bewust van afgezien om een precies aantal werkuren per week als maximum te vermelden. Daarom is het aantal genoemde uren niet als maximum te beschouwen maar is in dit geval een marge acceptabel van 30-32,5 uur. Dit is anders als in het rapport van de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) of in de FML is vermeld dat het om een maximum aantal uren gaat. Van een ontoelaatbare relativering achteraf door de verzekeringsarts, zoals het Uwv stelt, is dan (ook) geen sprake. Omdat de maatmanfunctie een omvang heeft van meer dan 6,5 uur per dag en 35,22 uur per week kan het Uwv gevolgd worden in zijn standpunt dat de werkneemster daarvoor terecht ongeschikt is geacht. Ten aanzien van de geduide functies is het volgende van belang. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat de functie van Receptionist, baliemedewerker met een belasting van 6,25 uur per dag en een belasting van 18 uur en 22,8 uur per week, op weekbasis ruim minder dan het aantal uren waarvoor werkneemster belastbaar is, niet geduid kan worden. In navolging van de tussenuitspraak van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in haar rapport van 24 mei 2018 een onderzoek verricht naar de mogelijkheid van het combineren van (deel)functies in het CBBS. Daarbij is zij onder meer uitgegaan van een urenbeperking van maximaal zes uur per dag, waardoor een aantal (deel)functies niet is meegenomen in de beoordeling. Omdat niet is uitgegaan van een marge van 6 tot 6,5 uur per dag en een marge van 30 tot 32,5 uur per week is niet duidelijk of er nog meer (deel)functies geduid of gecombineerd hadden kunnen worden. Daarom is het onderzoek door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende geweest. Het hoger beroep van het Uwv slaagt dus niet waar het is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat de functie van Receptionist, baliemedewerker voor de werkneemster niet passend is, dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat het duiden van een combinatie van functies niet mogelijk is en dat het Uwv deze gebreken na de tussenuitspraak niet heeft hersteld. Het hoger beroep van het Uwv slaagt ook niet waar het is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de urenbeperking van 30 uur per week geen maximum aantal uren betreft. Voor zover betrokkene heeft betoogd dat het CBBS onvoldoende (deeltijd)functies bevat om een combinatie van functies mogelijk te maken, slaagt dit betoog niet. Er bestaat aanleiding om met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv op te dragen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen en nader onderzoek te doen naar te duiden en/of te combineren functies met een marge van 6 tot 6,5 uur werken per dag en 30 tot 32,5 uur per week.

Ga naar uitspraak