Rechtbank Rotterdam 1 maart 2024 Centrale Raad van Beroep 10 januari 2024 Arrest van het Hof (Grote kamer) van 21 december 2023. Centrale Raad van Beroep 13 december 2023 Hoge Raad 1 december 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2011:BV0009 Centrale Raad van Beroep 27 december 2011

ECLI:NL:CRVB:2011:BV0009

Datum: 27-12-2011

Onderwerp: Huisbezoek

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht

Vindplaats: Extern

Tijdens het onverplicht aangevangen huisbezoek is een redelijke grond ontstaan voor het afleggen van een huisbezoek. Daarom had appellant een medewerkingsverplichting. Om schending van die verplichting aan zijn besluitvorming ten grondslag te kunnen leggen moet het bijstandsverlenend orgaan aannemelijk maken, dat betrokkene ondubbelzinnig duidelijk is gemaakt dat zijn weigering om medewerking te verlenen aan voortzetting van het huisbezoek - anders dan bij aanvang daarvan - nu wel gevolgen zou kunnen hebben voor zijn recht op bijstand en dat betrokkene vervolgens die medewerking heeft geweigerd. In dit geval heeft het College deze feiten niet aannemelijk gemaakt. Appellant heeft de aanvankelijke toestemming wel ondertekend. Tijdens het huisbezoek heeft appellant geen verklaring of een verslag van het huisbezoek ondertekend. Appellant betwist de lezing van de ambtenaren over wat gezegd is, terwijl daarin ook geen duidelijk omslagpunt is te vinden, waarop appellant volgens de ambtenaren niet langer zonder gevolgen voor bijstandsverlening zijn medewerking mocht weigeren. Daarbij is van belang dat het College ook een Registratieformulier huisbezoeken (B) hanteert voor gevallen waarin een redelijke grond voor een huisbezoek bestaat. De ambtenaren hadden, indien appellant verdere medewerking zou hebben geweigerd en zij meenden dat appellant daartoe verplicht zou zijn, dat moment uitdrukkelijk moeten markeren, de gevolgen van die weigering voor het recht op bijstand van appellant duidelijk moeten maken en een en ander buiten twijfel moeten vastleggen op het daarvoor bedoelde formulier.

Ga naar uitspraak