Centrale Raad van Beroep 30 november 2023 Centrale Raad van Beroep 30 november 2023 Centrale Raad van Beroep 29 november 2023 Centrale Raad van Beroep 16 november 2023 Centrale Raad van Beroep 15 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2021:1587 Centrale Raad van Beroep 30 juni 2021

ECLI:NL:CRVB:2021:1587

Datum: 30-06-2021

Onderwerp: Verzekeringsarts en deskundigen

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht

Vindplaats: Extern

Als uitgangspunt geldt dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijk, door hem ingeschakelde, deskundige volgt als de motivering van deze deskundige hem overtuigend voorkomt. Deze situatie doet zich hier voor. Het deskundigenrapport geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek en is inzichtelijk en consistent. Ook voor het overige geven de reacties van appellant geen aanleiding om de conclusies van de deskundige niet te volgen. Evenmin bestaat aanleiding de arbeidskundige beoordeling voor onjuist te houden. Wat appellant in hoger beroep hierover heeft aangevoerd, is een herhaling van de gronden van bezwaar. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is in het rapport van 29 augustus 2016 uitvoerig op deze gronden ingegaan en heeft inzichtelijk toegelicht waarom de geselecteerde functies, ondanks de daarbij voorkomende signaleringen, passend zijn voor appellant. Uit de overwegingen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, met verbetering van de gronden. Nu het Uwv in hoger beroep de FML heeft gewijzigd, was het bestreden besluit niet voorzien van een deugdelijke motivering zoals artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist. Deze schending wordt met toepassing van artikel 6:22 van de Awb gepasseerd, omdat aannemelijk is dat appellant niet is benadeeld. Ook als dit gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb geeft aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. Omdat het hoger beroep niet slaagt, wordt het verzoek van appellant om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van schade in de vorm van de wettelijke rente afgewezen. De redelijke termijn is met meer dan anderhalf jaar overschreden, zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase. Aanleiding bestaat om de Staat en het Uwv beide voor de helft te veroordelen in de proceskosten van appellant in verband met het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Ga naar uitspraak