Centrale Raad van Beroep 30 november 2023 Centrale Raad van Beroep 30 november 2023 Centrale Raad van Beroep 29 november 2023 Centrale Raad van Beroep 16 november 2023 Centrale Raad van Beroep 15 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2019:3396 Centrale Raad van Beroep 30 oktober 2019

ECLI:NL:CRVB:2019:3396

Datum: 30-10-2019

Onderwerp: Persoonsgebonden budget (PGB)

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Beëindiging financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen auto. Het college heeft terecht geconcludeerd dat betrokkene gebruik kan maken van het collectief vervoer. Ook heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat het college het verzoek van betrokkene om voortzetting van de financiële tegemoetkoming had moeten aanmerken als een verzoek om een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb. Ten slotte is de rechtbank ook met juistheid tot de conclusie gekomen dat het college met het beleid om geen pgb te verstrekken in het geval dat collectief vervoer geïndiceerd is de keuzevrijheid miskent die is neergelegd in artikel 2.3.6, eerste lid, van de Wmo 2015. Zoals de Raad heeft overwogen in zijn uitspraak van 10 oktober 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3102) volgt uit de memorie van toelichting bij artikel 2.3.6 van de Wmo 2015 dat iemand die zorg nodig heeft zoveel mogelijk ruimte hoort te krijgen om die zorg naar eigen wens in te vullen. Om die keuzevrijheid te borgen is een gelijkwaardige toegang tot het pgb en zorg in natura belangrijk. Het pgb en zorg in natura zijn gelijkwaardige alternatieven. Mede in aanmerking genomen de wetsgeschiedenis geeft het college geen juiste toepassing aan artikel 2.3.6 van de Wmo 2015. Het college moet een nieuwe beslissing op bezwaar nemen, waarbij het college moet beoordelen of is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2.3.6, tweede lid, van de Wmo 2015 en of een of meer van de in het vijfde lid van dit artikel genoemde weigeringsgronden zich voordoen.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Erik Klein Egelink

senior rechter Rechtbank Gelderland