ECLI:NL:CRVB:2021:2449
Datum: 30-09-2021
Onderwerp: Maatman - excessief - 2
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht
Vindplaats: Extern
Het oordeel van de rechtbank dat het onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig is geweest, wordt gevolgd en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen worden onderschreven. Daaraan wordt toegevoegd dat de verzekeringsartsen bekend waren met de klachten van appellant en deze hebben meegewogen in hun beoordeling. Ook is alle medische informatie bij het verzekeringsgeneeskundig onderzoek betrokken en met de rapporten van 19 maart 2018 en 18 december 2018 is de verzekeringsarts bezwaar en beroep ingegaan op in beroep ingezonden medische stukken. De rechtbank wordt gevolgd in het oordeel dat voor verdergaande fysieke beperkingen dan in de FML in de rubrieken 3, 4 en 5 van de FML zijn opgenomen, geen medische grondslag is. De stukken die appellant in hoger beroep nog heeft ingebracht geven geen aanleiding voor een ander standpunt, omdat die stukken geen betrekking hebben op de datum in geding. Het standpunt van appellant dat meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen wegens psychische klachten wordt evenmin gevolgd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat geen aanleiding bestaat te twijfelen aan de vastgestelde beperking die is aangenomen wegens de effecten die appellant ervaart door het gebruik van verschillende medicijnen. Het standpunt van appellant dat het Uwv voor de vaststelling van het maatmanloon had moeten aansluiten bij het loon dat appellant laatstelijk heeft verdiend als zorgverlener voor zijn moeder, wordt niet gevolgd. Het Uwv heeft ook voldoende gemotiveerd dat de werkzaamheden, taken en verantwoordelijkheden van appellant overeenkomen met de functie van zorgverlener. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.