Rechtbank Rotterdam 1 maart 2024 Centrale Raad van Beroep 10 januari 2024 Arrest van het Hof (Grote kamer) van 21 december 2023. Centrale Raad van Beroep 13 december 2023 Hoge Raad 1 december 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2021:1097 Centrale Raad van Beroep 6 mei 2021

ECLI:NL:CRVB:2021:1097

Datum: 06-05-2021

Onderwerp: Inkomensverrekening

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht

Vindplaats: Extern

Terecht geweigerd om vanaf 2 mei 2017 aan appellante een WW-uitkering toe te kennen omdat gebleken is dat geen sprake is van (voldoende) inkomstenverlies.De berekening van de hoogte van de WW-uitkering van appellante over mei en juni 2017, waarbij rekening is gehouden met zowel het loon bij [Vof 1] als het loon bij [Vof 2], is in overeenstemming met artikel 47 van de WW. Als gevolg daarvan bestaat op grond van artikel 16, achtste lid, in samenhang met artikel 20, eerste lid, aanhef en onder c, van de WW over deze maanden geen recht op uitkering.De systematiek van inkomensverrekening in de WW, waarbij zowel voorafgaand aan de werkloosheid als daarna al het verdiende loon in aanmerking wordt genomen, is een keuze van de wetgever. De gevolgen daarvan in het geval van appellante zijn met die keuze geheel in overeenstemming. Van bijzondere omstandigheden die moeten leiden tot het buiten toepassing van een of meer bij deze inkomensverrekening betrokken bepalingen is daarom geen sprake. De subsidiaire beroepsgrond slaagt daarom niet.

Ga naar uitspraak