Parket bij de Hoge Raad 30 september 2024 Rechtbank Amsterdam 10 juli 2024 Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10 juli 2024 Gerechtshof Amsterdam 2 juli 2024 Rechtbank Rotterdam 21 mei 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2018:656 Centrale Raad van Beroep 7 maart 2018

ECLI:NL:CRVB:2018:656

Datum: 07-03-2018

Onderwerp: VAN PASSENDE NAAR BEDONGEN ARBEID-2

Overige onderwerpen: Wachttijd

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Arbeidsrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Werkgeefster mag de IVA-uitkering in mindering brengen op de loonbetaling aan werkneemster.Uit het oogpunt van de bedoeling van de uitzonderingsbepaling van art.4, lid 2, Inkomensbesluit, is niet in te zien dat, vanaf het moment waarop vaststaat dat sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid, voor het laten prevaleren van de IVA-uitkering boven de loondoorbetaling rechtens en feitelijk verschil bestaat tussen de situatie waarin de IVA-uitkering met een verkorte wachttijd is toegekend en de situatie waarin de IVA-uitkering zonder wachttijd is toegekend. In de artikelsgewijze toelichting is voor dit onderscheid geen objectieve en redelijke rechtvaardiging te lezen. Ook het Uwv heeft geen rechtvaardiging hiervoor gegeven. De situatie waarin de IVA-uitkering niet is toegekend met een verkorte wachttijd, maar zonder wachttijd, moet vanaf het moment van toekenning gelijk behandeld worden als de in artikel 4, tweede lid, van het Inkomensbesluit, omschreven situatie.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Ben van Meurs

advocaat KampsVanBaar Advocaten