Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 maart 2024 Hoge Raad 8 maart 2024 Rechtbank Midden-Nederland 6 maart 2024 Hoge Raad 16 februari 2024 Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:GHDHA:2021:946 Gerechtshof Den Haag 19 mei 2021

ECLI:NL:GHDHA:2021:946

Datum: 19-05-2021

Onderwerp: Schulden en draagplicht

Rechtsgebiedenregister: Personen- en familierecht

Vindplaats: Avdr.nl

Samenloop kinderalimentatie en partneralimentatie en het forfaitaire systeem Het hof gaat in op de samenloop van kinderalimentatie en partneralimentatie. Het hof verwijst naar een onderzoek van de Universiteit van Groningen (alimentatie van nu) inzake het hanteren van twee rekensystemen voor kinderalimentatie en partneralimentatie. Het hof gaat bij het hanteren van het forfaitaire rekensysteem uit van de beschikking van Hoge Raad van 16 april 2021. Voorts verwijst het hof naar Hoge Raad 4 december 2015 Hoge Raad:2015:3479. Het forfaitaire rekensysteem dient te passen binnen het wettelijke kader en het door partijen gevoerde debat. Door het hof wordt de behoefte van de vrouw per onderwerp besproken nu partijen niet zijn uitgegaan van de hofnorm. De informatieverplichting 1:83 BW Het hof geeft in de beschikking aan de kaders van de informatieplicht inzake artikel 1:83 BW. Het hof verwijst daarbij naar de uitspraak van de Hoge Raad van 3 december 1971 NJ 1972/338. Peildatum. Peildatum voor de omvang en samenstelling van de wettelijke gemeenschap van goederen is de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding. De peildatum voor schulden is ook datum indiening verzoekschrift tot echtscheiding. Samenloop van voorlopige voorzieningen en art 1: 81 BW, 1:82 BW en 1: 84 BW. Het hof is van oordeel dat de bij beschikking voorlopige voorzieningen vastgestelde kinderalimentatie en partneralimentatie in de plaats treedt van art 1:81 BW, 1:82 BW en 1:84 BW. Als de alimentatieplichtige naast de verschuldigde bij voorlopige voorzieningen vastgestelde bedragen nog andere kosten van de huishouding betaalt mocht de vrouw erop vertrouwen dat de man voldeed aan zijn verplichting in de zin van art 1:81 BW en 1:82 BW.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Jan Bram de Groot

senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden