Hoge Raad 29 november 2024 Hoge Raad 15 november 2024 Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 14 november 2024. Hoge Raad 25 oktober 2024 Hoge Raad 4 oktober 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:GHAMS:2020:2693 Gerechtshof Amsterdam 18 september 2020

ECLI:NL:GHAMS:2020:2693

Datum: 18-09-2020

Onderwerp: Art. 16 lid 1 Wwft

Overige onderwerpen: De meldplicht van ongebruikelijke transacties

Rechtsgebiedenregister: Erfrecht, Sociaal-zekerheidsrecht, Ambtenarenrecht, Huurrecht, Verbintenissenrecht, Sportrecht, Ondernemingsrecht, Transport- en handelsrecht, Financieel recht, Verzekeringsrecht, ICT-recht, Insolventierecht, Psychiatrisch patiëntenrecht, Letselschaderecht, Vreemdelingenrecht, Asiel- en vluchtelingenrecht, Omgevingsrecht, Gezondheidsrecht, Onderwijsrecht, Onteigeningsrecht, Agrarisch recht, Tuchtrecht, Cassatie, Economisch ordeningsrecht, Burgerlijk procesrecht, Personen- en familierecht, Arbeidsrecht, Strafrecht, Aanbestedingsrecht, Intellectueel eigendomsrecht, Belastingrecht, Slachtofferrecht, Bestuursrecht, Vastgoedrecht, Jeugdrecht civiel, Jeugdrecht strafrecht, Informatierecht, Privacyrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Schriftuur kan niet kan worden aangemerkt als een schriftuur als bedoeld in artikel 410, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De aanvullende schriftuur is te laat ingediend. Het hof is van oordeel dat de omstandigheid dat de schriftuur niet tijdig is ingediend in deze zaak niet hoeft te leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. Het hof heeft bij dit oordeel meegewogen dat een vooraankondiging is gedaan dat een nadere schriftuur zou worden ingediend, dat door de advocaat-generaal valide argumenten voor de termijnoverschrijding zijn genoemd en dat voorts de verdediging reeds op de hoogte was van de inhoud van het standpunt van het openbaar ministerie in deze zaak door het uitgebreide requisitoir in eerste aanleg.Meldingsplicht ongebruikelijke transacties op grond van artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Beoordeling op basis van subjectieve indicatoren. De verdachte heeft er in de persoon van haar bestuurder en feitelijk leidinggever bewust voor gekozen de in de tenlastelegging genoemde transacties niet of te laat te melden bij de Financiële inlichtingen eenheid. Daarmee is voldaan aan het voor het plegen van een economisch misdrijf vereiste zogeheten kleurloos opzet.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)