Hoge Raad 12 juli 2024 Hoge Raad 12 juli 2024 Hoge Raad 12 juli 2024 Rechtbank Amsterdam 10 juli 2024 Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10 juli 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:GHAMS:2018:1112 Gerechtshof Amsterdam 3 april 2018

ECLI:NL:GHAMS:2018:1112

Datum: 03-04-2018

Onderwerp: Verzoekschrift of dagvaarding

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Burgerlijk procesrecht, Arbeidsrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Arbeidsrecht. Ontslag op staande voet wegens wegnemen (en te eigen bate verkopen) van koperen platen van werkgever na werktijd. Werkgever vordert verklaring voor recht en schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. Zijn dit vorderingen zoals bedoeld in art. 7:686a lid 3 BW, die in het geding naar aanleiding van het ontslag kunnen worden ingesteld? Het hof antwoordt bevestigend. Het ontslag op staande voet wortelt in dezelfde feiten als het verweten onrechtmatig handelen en de vordering tot schadevergoeding. De daarop gestoelde vorderingen van de werkgever veronderstellen bovendien de juistheid van de ontslaggrond. Eveneens voldoende belang werkgever bij verklaring voor recht dat ontslag terecht is gegeven.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Tijn van Osch

voormalig raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden , thans raadsheer-plaatsvervanger, langjarig voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden en nu plv. voorzitter van het Hof van Discipline