ECLI:NL:GHARL:2020:8645
Datum: 26-10-2020
Onderwerp: Slapend dienstverband en transitievergoeding
Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Ambtenarenrecht, Arbeidsrecht
Vindplaats: Extern
Ontbinding slapend dienstverband op verzoek werknemer.Weigering werkgever om in stemmen met voorstel werknemer tot beëindiging dienstverband met wederzijds goedvinden onder toekenning van de transitievergoeding niet ernstig verwijtbaar. Derhalve geen grond voor toekenning van een vergoeding aan werknemer op die grond.Dienstverband al slapend voor in werking treden van de Wwz. Werkgever had dienstverband voordien ook al kunnen beëindigen. Bij beëindiging dienstverband in dit geval daarom geen aanspraak werknemer op een vergoeding gebaseerd op de transitievergoeding. Bij toekenning daarvan zou werkgever daarvoor dan ook geen compensatie hebben ontvangen. Weigering van werkgever om in te stemmen met het verzoek van werknemer daarom niet in strijd met goed werkgeverschap. Werknemer komt bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op zijn verzoek daarmee ook geen vergoeding toe gebaseerd op artikel 7:611 BW.