Gerechtshof Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 8 december 2023 Hoge Raad 8 december 2023 Hoge Raad 24 november 2023 Hoge Raad 3 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:GHARL:2020:10986 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 november 2020

ECLI:NL:GHARL:2020:10986

Datum: 27-11-2020

Onderwerp: Strafrechter kan civiele ZM/ RM afgeven

Rechtsgebiedenregister: Psychiatrisch patiëntenrecht

Vindplaats: Extern

Het hof heeft eerder bij tussenarrest op grond van artikel 5:19, tweede lid, vande Wvggz, de officier van justitie verzocht een verzoekschrift voor een zorgmachtiging voor te bereiden, omdat het hof het noodzakelijk achtte de mogelijkheden voor het afgeven van een zorgmachtiging nader te doen onderzoeken. De officier van justitie heeft op grond van de medische verklaring en de bevindingen van de geneesheer-directeur geconcludeerd dat er niet is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 3:3 Wvggz en heeft daarom geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging ingediend. De officier van justitie heeft de medische verklaring en de bevindingen van de geneesheer directeur met een beroep op de geheimhoudingsverplichting van artikel 8:34 Wvggz niet aan het hof verstrekt. Aan de verdachte is toestemming gevraagd de medische stuken in de strafzaak met het hof te delen, maar hij heeft deze toestemming geweigerd. Het hof acht het noodzakelijk dat de medische verklaring en de bevindingen van de geneesheer-directeur alsnog aan het dossier worden toegevoegd. Daarom beveelt het hof op grond van het bepaalde in artikel 315 in verbinding met artikel 415 Sv de overlegging van de betreffende bescheiden. Het hof overweegt omtrent de door de officier van justitie gestelde geheimhoudingsverplichting het volgende. Artikel 8:34 Wvggz verplicht de officier van justitie, de politie, de rechter, de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantwoordelijke, de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, en de psychiater, bedoeld in artikel 5:7 Wvggz, alsmede de medewerkers van de hiervoor genoemde personen tot geheimhouding van hetgeen in de uitoefening van hun taak aan hen is toevertrouwd, tenzij uit hun taak op grond van deze wet de noodzaak tot mededeling voortvloeit of enig ander wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht. Dit is geen ongeclausuleerde geheimhouding en naar het oordeel van het hof kan een bevel tot het overleggen van gegevens als bedoeld in artikel 315 Sv in een geval als dit worden gezien als een wettelijk voorschrift dat tot mededeling verplicht. De gegevens op grond van de Wvggz zijn dus ook voor de strafrechter relevant en de geheimhoudingsbepaling van artikel 8:34 Wvggz staat daarom niet aan verstrekking in de weg. Het hof is van oordeel dat het openbaar ministerie ten onrechte de medische verklaring en de bevindingen van de geneesheer-directeur niet aan het onderhavige dossier heeft toegevoegd. Daarom zal het hof het onderzoek heropenen en de advocaat-generaal opdragen de medische verklaring en de bevindingen van de geneesheer-directeur alsnog aan het dossier toe te voegen.

Ga naar uitspraak