Webinars over deze uitspraak
Wrakingsverzoek jegens voorzitter gegrond. Naadloos is overgegaan tot het geven van een (al dan niet: voorlopig) oordeel zonder aan partijen te hebben gevraagd of zij het voorlopig oordeel wilden horen en zonder de zitting kort te onderbreken om intern af te stemmen of het verhandelde ter zitting aanleiding gaf tot wijziging van het (voorlopig) oordeel. De partijautonomie staat in een civiel geding voorop. De rechter, die wil onderzoeken of een schikking bereikt kan worden, gaat slechts over tot het geven van een voorlopig oordeel indien partijen dat wensen. Partijen bepalen of de zaak rijp is voor schikking of tot nader processueel debat noopt. Dat geldt ook indien het er alle schijn van heeft dat een van de partijen zijn eigen procespositie of -kansen verkeerd inschat, welke overtuiging de voorzitter in deze zaak kennelijk had gelet op de door hem gebruikte stellige formuleringen. Daarbij is van belang dat de procedure nog niet was geëindigd en de mogelijkheid dus nog bestond dat verzoeker nadere processuele wensen had, van welke wensen hij objectieve beoordeling mocht verwachten. De vrees dat het van een dergelijke beoordeling niet meer zou komen was echter, ook objectief bezien, gerechtvaardigd door de stelligheid waarmee de voorzitter, ongevraagd, een (voorlopig) oordeel had gegeven. Deze gang van zaken op de comparitie maakt dat de vrees van verzoeker voor vooringenomenheid van de voorzitter objectief gerechtvaardigd is.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Mondelinge behandeling
- Hoge Raad 30 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1712)
- Hoge Raad 19 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1280)
- Hoge Raad 12 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1202)
- Hoge Raad 13 juli 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1172)
- Hoge Raad 22 december 2017 (ECLI:NL:HR:2017:3259)
- Hoge Raad 15 december 2017 (ECLI:HR:2017:3151)
- Gerechtshof Amsterdam 25 juli 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:3047)
- Hoge Raad 17 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:281)
- Hoge Raad 8 juli 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1454)
- Hoge Raad 28 september 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BX0598)
- Hoge Raad 10 juni 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP9038)
- Hoge Raad 29 januari 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK5014)
- Hoge Raad 16 maart 2007 (ECLI:PHR:2007:AZ1490)
- Hoge Raad 16 april 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO1941)
-
Grenzen rechtsstrijd
- Hoge Raad 24 juli 2017 (ECLI:NL:HR:2017:305)
-
Misbruik van procesrecht
- Hoge Raad 24 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1290)
-
Maximale spreektijd
- Hoge Raad 19 april 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ2904)
-
Eisen goede procesorde
- Hoge Raad 27 januari 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BU7254)
- Hoge Raad 2 december 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BT7596)
-
Hoor en wederhoor
- Hoge Raad 21 januari 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP1498)
-
Aanwezigheid partijen
- Hoge Raad 9 juni 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AW2089)
- Hoge Raad 23 april 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO2327)
-
Afstand van hoor en wederhoor door afspraak over volgorde uitlating na mondelinge behandeling
- Hoge Raad 9 september 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AT4039)
-
Meenemen derden
- Hoge Raad 21 juni 2002 (ECLI:NL:HR:2002:AE0655)