Hoge Raad 16 februari 2024 Rechtbank Gelderland 7 februari 2024 Hoge Raad 2 februari 2024 Rechtbank Oost-Brabant 18 januari 2024 Gerechtshof 's-Hertogenbosch 28 december 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:GHDHA:2021:1727 Gerechtshof Den Haag 15 september 2021

ECLI:NL:GHDHA:2021:1727

Datum: 15-09-2021

Onderwerp: BEVOEGDHEDEN GI ECLI:NL:HR:2021:1003ECLI:NL:GHDHA:2021:1727ECLI:NL:RBDHA:2021:11670

Rechtsgebiedenregister: Personen- en familierecht, Jeugdrecht civiel

Vindplaats: Extern

Verzet van moeder met gezag tegen het voornemen van de pleegouders om met de minderjarige (tijdelijk) te verhuizen naar het buitenland. Het hof ziet aanleiding om artikel 1:306 van het Burgerlijk Wetboek (BW) analoog toe te passen bij het beoordelen van de verzoeken van de moeder en de gecertificeerde instelling. De gecertificeerde instelling is in deze zaak niet belast met de voogdij over de minderjarige. Hoewel artikel 1:306 BW strikt genomen niet van toepassing is, sluit het hof aan bij de overweging van de rechtbank dat het onwenselijk is als een dergelijke (tijdelijke) plaatsing in het buitenland in het kader van een uithuisplaatsing binnen een ondertoezichtstelling zonder rechterlijke toestemming zou kunnen plaatsvinden. Bij de beslissing om wel of geen toestemming te verlenen aan de gecertificeerde instelling dient het belang van de minderjarige voorop te worden gesteld (artikel 3 IVRK).

Ga naar uitspraak