ECLI:NL:GHSHE:2011:BU6205
Datum: 29-11-2011
Onderwerp: Taak persoon
Rechtsgebiedenregister: Personen- en familierecht
Vindplaats: Extern
Oom kon het verzoek om een bijzondere curator over de minderjarige te benoemen indienen en de rechtbank heeft hem in dat verzoek terecht ontvankelijk geacht. Het standpunt van de grootvader dat de rechtbank niet had mogen overgaan tot benoeming van een bijzondere curator gezien het stadium van de procedure, is niet op de wet gebaseerd. Voor de vraag of een bijzondere curator moest worden benoemd, was voldoende dat de oom, van wie onomstreden is dat hij in een familierechtelijke betrekking staat tot de minderjarige, heeft gesteld dat hij family life in de zin van artikel 8 EVRM heeft met de minderjarige. Die enkele stelling, in samenhang met het feit dat de oom in een familierechtelijke betrekking staat tot de minderjarige, bracht de rechtbank terecht tot het oordeel dat de oom aangemerkt dient te worden als belanghebbende zoals bedoeld in artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (RV) voor zover het betreft het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator.