Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:1902 Hoge Raad 1 december 2020

ECLI:NL:HR:2020:1902

Datum: 01-12-2020

Onderwerp: Vormverzuim en alcohol in verkeer

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Rijden onder invloed, art. 8.4 jo. 8.3.a WVW 1994. Is sprake van “onderzoek” a.b.i. art. 8.3.a WVW 1994 gelet op eis dat ademanalyseapparaat moet worden bediend door daartoe aangewezen ambtenaar? Met ingang van inwerkingtreding op 1-1-2017 van Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer is destijds geldend art. 7 Besluit alcoholonderzoeken vervallen. In eerdere rechtspraak heeft HR geoordeeld dat dit voorschrift ertoe strekte juistheid te waarborgen van resultaat van ademanalyse door uitvoering van dergelijk onderzoek uitsluitend op te dragen aan opsporingsambtenaren die benodigde kennis en vaardigheden bezitten om ademanalyseapparaat te bedienen. Indien aan dat vereiste was voldaan, dan kon ook sprake zijn van “onderzoek” a.b.i. art. 8.2 of 8.3 WVW 1994 als t.g.v. verzuim desbetreffende opsporingsambtenaar niet overeenkomstig art. 7 Besluit alcoholonderzoeken (oud) was “aangewezen”. Dat enkele verzuim stond er namelijk niet aan in de weg dat met art. 7 Besluit alcoholonderzoeken (oud) beoogd doel werd bereikt (vgl. ECLI:NL:HR:2007:BA7952). Gelet op nota van toelichting bij huidig Besluit moet art. 10.3 huidig Besluit aldus worden uitgelegd dat nog steeds eis geldt dat opsporingsambtenaar die ademonderzoek uitvoert over de “voor bedienen van ademanalyseapparaat benodigde kennis en vaardigheden” dient te beschikken. Omdat dit een waarborg is voor betrouwbaarheid van onderzoek als zodanig, behoort vereiste tot strikte waarborgen waarmee onderzoek a.b.i. art. 8.2 en 8.3 WVW 1994 is omringd. Sinds inwerkingtreding van huidig Besluit geldt echter niet meer vereiste dat ademanalyseapparaat moet worden bediend door daartoe “aangewezen opsporingsambtenaar”. ’s Hofs verwerping van verweer dat geen sprake is geweest van “onderzoek” a.b.i. art. 8.3.a WVW 1994, getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is, gelet ook op zijn vaststelling dat verbalisant heeft verklaard ademonderzoekprocedure conform voorschriften te hebben uitgevoerd, toereikend gemotiveerd. Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Gerlof Meijer

senior rechter Rechtbank Overijssel auteur, docent en theatermaker