Hoge Raad 12 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Rechtbank Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2014:1588 Hoge Raad 1 juli 2014

ECLI:NL:HR:2014:1588

Datum: 01-07-2014

Onderwerp: Schuldwitwassen (art . 420 quater Sr)

Overige onderwerpen: Subjectieve bestanddelen

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


OM-cassatie en cassatieberoep verdachte. 1. Partiële nietigheid dagvaarding. 2. Slagende bewijsklacht witwassen. 1. ’s Hofs oordeel dat de dagvaarding wat betreft de woorden “althans redelijkerwijs moest vermoeden” nietig moet worden verklaard omdat in die bewoordingen “geen uitwerking kan worden gezien” van de eerder in diezelfde tll. voorkomende term “opzettelijk” is niet onverenigbaar met de bewoordingen van de tll. Dat oordeel moet in cassatie worden geëerbiedigd. De stelling dat het Hof deze beslissing niet mocht nemen dan nadat dit punt t.tz. met de procespartijen was besproken, vindt geen steun in het recht. 2. In aanmerking genomen dat uit de bewijsvoering niet zonder meer kan worden afgeleid dat verdachte ttv. het voorhanden krijgen en overdragen van de genoemde geldbedragen in die mate is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht dat hij met de voor schuldwitwassen vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld, is de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)