ECLI:NL:HR:2014:1588
Datum: 01-07-2014
Onderwerp: Schuldwitwassen (art . 420 quater Sr)
Overige onderwerpen: Subjectieve bestanddelen
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
OM-cassatie en cassatieberoep verdachte. 1. Partiële nietigheid dagvaarding. 2. Slagende bewijsklacht witwassen. 1. ’s Hofs oordeel dat de dagvaarding wat betreft de woorden “althans redelijkerwijs moest vermoeden” nietig moet worden verklaard omdat in die bewoordingen “geen uitwerking kan worden gezien” van de eerder in diezelfde tll. voorkomende term “opzettelijk” is niet onverenigbaar met de bewoordingen van de tll. Dat oordeel moet in cassatie worden geëerbiedigd. De stelling dat het Hof deze beslissing niet mocht nemen dan nadat dit punt t.tz. met de procespartijen was besproken, vindt geen steun in het recht. 2. In aanmerking genomen dat uit de bewijsvoering niet zonder meer kan worden afgeleid dat verdachte ttv. het voorhanden krijgen en overdragen van de genoemde geldbedragen in die mate is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht dat hij met de voor schuldwitwassen vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld, is de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed.