ECLI:NL:HR:2019:1485
Datum: 01-10-2019
Onderwerp: Formeel-rechtelijke verweren
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
Opzettelijk handelen in strijd met in art. 2.A Opiumwet gegeven verbod door lading pallets met 1.447 kg amfetamine buiten grondgebied van Nederland te brengen. Afwijzing van voorafgaand aan tz. in h.b. gedaan en ttz. in h.b. herhaald verzoek om 13 getuigen te horen, nadat OvJ in h.b. is gegaan tegen vrijspraak in e.a. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2017:1015 en ECLI:NL:HR:2014:1496 m.b.t. rechterlijke motiveringsplicht bij afwijzing getuigenverzoeken en toetsing daarvan in cassatie. Hof heeft verzoek tot horen van getuigen beoordeeld met toepassing van noodzaakcriterium. In aanmerking genomen dat (i) h.b. is ingesteld door OM en (ii) raadsvrouwe tijdig voorafgaand aan tz. opgave van getuigen heeft gedaan bij AG en zich nadien ervan heeft vergewist dat AG die opgave tijdig heeft ontvangen, had Hof als maatstaf verdedigingsbelang moeten aanleggen. Mede gelet daarop en in aanmerking genomen wat raadsvrouwe aan dat verzoek ten grondslag heeft gelegd - inhoudend dat (i) diverse onduidelijkheden bestaan m.b.t. vraag of (a) door A op terrein van transportbedrijf B aangewezen pallets de door verdachte aangeboden lading betreft en (b) door NFI onderzocht materiaal afkomstig is van door verdachte aangeboden lading, en (ii) die onduidelijkheden niet worden weggenomen door stukken m.b.t. gang van zaken rond aantreffen van en onderzoek aan betreffende pallets, dozen en monsters - is volledige afwijzing door Hof van verzoek tot horen van alle in verzoek genoemde 13 personen niet toereikend gemotiveerd.HR merkt n.a.v. CAG op dat onderhavige zaak - anders dan geval was in ECLI:NL:HR:2018:1943 - niet wordt gekenmerkt door bijzonderheid dat rechter in e.a. heeft doen blijken dat hij t.o.v. opsporingsambtenaar afgelegde, verdachte belastende verklaring van getuige niet betrouwbaar acht en daarom niet voor bewijs gebruikt, en rechter (mede) op die grond tot vrijspraak van het tlgd. feit is gekomen, terwijl rechter in h.b. die verklaring wel voor bewijs gebruikt. De in dat arrest voor dergelijke specifieke gevallen aanvaarde regel, die inhoudt dat rechter in h.b. ter waarborging van deugdelijkheid van bewijsbeslissing redenen voor gebruik van die verklaring dient op te geven en i.h.b. moet vermelden op welke gronden hij desbetreffende verklaring betrouwbaar acht, waarbij die gronden kunnen maar niet behoeven te zijn ontleend aan verhoor van getuige in h.b., vindt in deze zaak dan ook geen toepassing. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing.