Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2019:1474 Hoge Raad 1 oktober 2019

ECLI:NL:HR:2019:1474

Datum: 01-10-2019

Onderwerp: Schadeverhaal/voeging BP (13)

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Slachtofferrecht

Vindplaats: Extern

Verkrachting (meermalen gepleegd) in 1992, art. 242 Sr. Oplegging betalingsverplichting als bijzondere voorwaarde. Staat aan stellen van bijzondere voorwaarde dat verdachte door strafbare feiten veroorzaakte schade vergoedt a.b.i. art. 14c.2.1 Sr, in de weg staat dat rechtsvorderingen van b.p. tot vergoeding van deze schade vanwege verjaring niet opeisbaar zijn? Opvatting dat stellen van bijzondere voorwaarde dat (gehele of gedeeltelijke) vergoeding van door strafbaar feit veroorzaakte schade a.b.i. art. 14c.2.1 Sr afhankelijk is gesteld van opeisbaarheid van vorderingsrecht van b.p., vindt geen steun in het recht (vgl. ECLI:NL:HR:2019:793). Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak