Hoge Raad 22 maart 2024 Hoge Raad 15 maart 2024 Hoge Raad 15 maart 2024 Hoge Raad 15 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2018:553 Hoge Raad 10 april 2018

ECLI:NL:HR:2018:553

Datum: 10-04-2018

Onderwerp: Bewijsrecht

Rechtsgebiedenregister: Huurrecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk procesrecht, Arbeidsrecht

Vindplaats: Extern

Beklag, afgeleid verschoningsrecht ziekenhuis. Art. 98, 218, 552a en 552d.3 Sv. 1. Toepasselijkheid versnelde beklagprocedure verschoningsgerechtigden. 2. Vallen camerabeelden wachtruimte en toegangspaden tot afdeling spoedeisende hulp van ziekenhuis onder verschoningsrecht?Ad 1. O.g.v. art. 98.1 Sv is het eerst aan RC om te beslissen over beroep op verschoningsrecht t.a.v. inbeslaggenomen gegevensdrager met daarop camerabeelden. Zo’n beslissing ontbreekt i.c., terwijl Rb ook niet de behandeling van het klaagschrift heeft aangehouden en de stukken in handen van RC heeft gesteld teneinde een beschikking te geven a.b.i. art. 98.1 Sv. Dat brengt met zich dat cassatieberoep niet is gericht tegen beslissing Rb op ex art. 98.4 Sv gedaan beklag, maar dat beklag moet worden beschouwd als klaagschrift tegen inbeslagneming a.b.i. 552a.1 Sv, dat ertoe strekt dat geheimhouder de bevoegdheid tot verschoning kan uitoefenen m.b.t. camerabeelden. Derhalve geldt dat, alvorens wordt beslist op het klaagschrift, de stukken in handen van RC worden gesteld teneinde genoemde beschikking te geven (vgl. ECLI:NL:HR:2016:2418, rov. 3.4 en ECLI:NL:HR:2017:1205, rov. 2.6). In cassatie wordt niet geklaagd over dit verzuim van Rb. Nu klaagschrift weliswaar is ingediend door rechtspersoon aan wie afgeleid verschoningsrecht toekomt, maar klaagster moet worden geacht mede op te komen tegen inbeslagneming namens aan het ziekenhuis verbonden artsen aan wie de bevoegdheid tot verschoning a.b.i. art. 218 Sv toekomt, is de versnelde beklagprocedure van art. 552a.8 en 552d.3 Sv van toepassing.Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:1990:ZC0052, NJ 1991/761 (civiele kamer) m.b.t. reikwijdte verschoningsrecht arts. Rb heeft (in cassatie niet bestreden) geoordeeld dat aan klaagster een - van aan het ziekenhuis verbonden artsen - afgeleid verschoningsrecht toekomt. Oordeel Rb dat camerabeelden van wachtruimte en toegangspaden tot afdeling spoedeisende hulp van ziekenhuis niet kunnen gelden als wetenschap die aan een arts i.h.k.v. zijn beroepsuitoefening is toevertrouwd a.b.i. art. 218 Sv en derhalve ook niet onder het afgeleide verschoningsrecht van klaagster vallen, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Rb heeft tot uitgangspunt genomen dat op camerabeelden in ieder geval ook patiënten zijn vastgelegd. Camerabeelden waaruit de identiteit van een patiënt of van het bestaan van een (toekomstige) hulpverleningsrelatie valt af te leiden omdat zij de bezoeker van een bepaalde arts of een bepaalde behandelafdeling van een ziekenhuis herkenbaar in beeld brengen, kunnen onder het verschoningsrecht van een arts en derhalve het klaagster toekomende afgeleide verschoningsrecht vallen. Rb heeft dat miskend. Omstandigheid dat op de desbetreffende camerabeelden ook bezoekers en begeleiders te zien zijn en dat de plaatsen waar die camerabeelden zijn gemaakt voor een ieder toegankelijk zijn, maakt dat niet anders.HR wijst zaak terug naar Rb en stelt stukken in handen van RC.

Ga naar uitspraak