Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2018:1082 Hoge Raad 10 juli 2018

ECLI:NL:HR:2018:1082

Datum: 10-07-2018

Onderwerp: Geweld als bedoeld in art. 141 Sr

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Openlijke geweldpleging in uitgaanscentrum van Arnhem door samen met een ander grof geweld te gebruiken tegen 3 willekeurige jongens, art. 141.2.1 Sr. Heeft het door verdachte gepleegde geweld lichamelijk letsel in de vorm van letsels aan het gezicht en hersenschudding bij aangever veroorzaakt? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2004:AR3230 inhoudende dat zwaardere strafbedreiging van art. 141.2.1 Sr alleen van toepassing is op verdachte die zelf het bewezenverklaarde letsel heeft toegebracht, zodat verdachte o.g.v. deze bepaling niet strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het door zijn mededaders i.h.k.v. het openlijke geweld veroorzaakte letsel. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat uit de bewijsvoering niet z.m. kan worden afgeleid dat het het door verdachte op aangever uitgeoefende geweld is geweest waardoor bij aangever het bewezenverklaarde letsel is ontstaan, is de bewezenverklaring in zoverre onvoldoende met redenen omkleed. HR neemt in aanmerking dat Hof niet heeft gemotiveerd waarom de omstandigheid dat blijkens de b.m. ook door een ander of anderen in vereniging geweld tegen aangever is uitgeoefend dat geëigend kan zijn enig lichamelijk letsel toe te brengen, i.c. niet in de weg staat aan het bewezenverklaarde, aan verdachte toe te rekenen gevolg van zijn geweldshandelingen. Volgt vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak