ECLI:NL:HR:2023:532
Datum: 11-04-2023
Onderwerp: Diefstal en verduistering
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Verduistering van geldbedrag (€ 41.000) door voorzitter van vereniging, art. 321 Sr. Vrijspraak in eerste aanleg. Bewijsklacht wederrechtelijke toe-eigening van geldbedrag. Bewezenverklaring mede in het licht van gevoerd verweer toereikend gemotiveerd? HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Uit ‘s hofs bewijsvoering kan worden afgeleid dat geldbedrag van vereniging weg was en dat verdachte als voorzitter van vereniging niet bevoegd was zelfstandig over geld te beschikken maar dat bestuur daar over ging. Op grond hiervan gaat hof niet mee in verweer dat verdachte het geld in overeenstemming met doelstellingen van vereniging heeft besteed, aangezien hij dat t.a.v. uitgaven van € 41.000 op geen enkele wijze inzichtelijk heeft gemaakt en/of met stukken heeft onderbouwd. Voorts betrekt hof bij verwerping van verweer de tegenstrijdige en niet-consistente verklaringen van verdachte. ‘s Hofs slotsom is dat verdachte volledig naar eigen goeddunken over geld heeft beschikt en geld heeft uitgegeven zonder enige vorm van overleg met overige bestuursleden. ‘s Hofs daarop gebaseerde oordeel dat verdachte het geldbedrag van € 41.000 zich wederrechtelijk heeft toegeëigend en heeft verduisterd, is niet onbegrijpelijk en in het licht van hetgeen verdediging heeft aangevoerd toereikend gemotiveerd.
Volgt verwerping. Samenhang met 21/02718 en 21/02857.